Aantal bijzetting in grafkelder n.a.v. overkisten
30 januari 2006
Vraag nummer: 4254 (oude nummer: 7374)
Geachte heer van der Putten,
Op 3 oktober 2005 heb ik uw advies gevraagd over de opening van een grafkelder t.b.v. werkzaamheden (nr. 6579). Inmiddels zijn we een aantal maanden verder en bezig met de voorbereiding van de werkzaamheden. We lopen hierbij nog tegen een aantal vragen/zaken aan waarover wij graag uw mening willen.
De grafkelder die "opgeknapt" moet worden stamt uit de jaren 1800. De gegevens van de aanleg kunnen we in onze archieven helaas niet terug vinden. We vragen ons af hoe het zit met het aantal bijzettingen in kelder. Inmiddels zijn er voor zover wij kunnen nagaan 14 personen in bij gezet. Hiervan zijn een aantal overgekist in de jaren dertig waardoor er weer ruimte is gekomen voor anderen. Wij vragen ons af hoelang je hiermee kunt doorgaan. Kunnen de rechthebbenden op de familiegrafkelder hiermee tot in het oneidige doorgaan of is er een maximum aan verbonden. Een beheersverordening zoals we die nu kennen voor de begraafplaats waarin we het aantal begrafenissen en bijzettingen regelen was er toen (in 1800) waarschijnlijk niet of kunnen we in ieder geval niet terugvinden.
Ook vragen we ons af of de rechthebbende een officieel verzoek om toestemming voor de werkzaamheden moet indienen. Waarschijnlijk is dat stuk grond toen aan de familie verkocht zodat ze een grafkelder konden aanleggen en zijn ze zodoende daadwerkelijk eigenaar geworden. Als dat het geval is lijkt het mij dat ze met de grafkelder mogen doen en laten wat ze willen en dat ze kunnen volstaan met een soort kennisgeving aan de gemeente. Het is alleen wel zo dat de kelder deel uitmaakt van de Gemeentelijke begraafplaats ligt en de gemeente hiervan de beheerder is. In uw antwoord van vraag nr 6579 geeft u aan dat de werkzaamheden een beheersdaad van de gemeente is maar is dat in deze zaak dan nog wel zo?
Kunt u ons over bovenstaande nadere informatie geven zodat wij als gemeente in deze kwestie juridisch gezien juist handelen.
Met vriendelijke groet en bij voorbaat dank voor uw antwoord.
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Het aantal bijzettingen in de kelder is waarschijnlijk 'oneindig' in die zin dat zodra de rechthebbende besluit om plaats te maken en er plaats is, er nieuwe kisten bijgezet kunnen worden. Het is mogelijk dat bij uitgifte het aantal plaatsen genoemd was, maar door het schudden van het graf blijft het steeds mogelijk om meer ruimte te maken. Althans, daar ga ik nu van uit omdat het waarschijnlijk is bij zo'n oude kelder. Er is dus geen maximum.
Overigens waren er in 1800 waarschijnlijk ook wel reglementen of verordeningen en grafbrieven voor keldergraven. U moet niet denken dat mensen toen in het stenen tijdperk leefden. In een wat meer stedelijke omgeving stonden rechten en plichten vaak op papier; op het platteland was men wat eerder geneigd om alleen mondeling wat afspraken te maken. Dat heeft ook te maken met het aantal van dat soort graven: op het platteland was het meestal slechts een gering aantal families die zulke graven had, terwijl men in de steden meer kooplieden en andere gegoede lieden had die zich zulke graven konden veroorloven.
Ik denk zeker dat de rechthebbende een verzoek moet indienen om de werkzaamheden te mogen laten uitvoeren door derden. Zoals ik enkele maanden geleden al schreef: alles gebeurt immers onder verantwoordelijkheid van de houder van de begraafplaats. Er is geen vergunning in de zin van de wet aan de orde, zoals voor opgraving, maar de houder moet wel weten wat er gebeurt en hoe en daar zijn feitelijke goedkeuring aan geven. Zonder zijn goedkeuring mogen er nooit werkzaamheden aan graven verricht worden. Zonder goedkeuring is er formeel zelfs sprake van grafschennis! Men heeft zich ook aan aanwijzingen van de beheerder te houden. Bijvoorbeeld inzake de (tijdelijke) opslag van de stoffelijke resten, dat de werkzaamheden worden afgezet om er voor te zorgen dat niet iemand die argeloos wandelt in een open gat kan vallen, dat soort praktische dingen.
Ik denk overigens niet snel dat het stuk grond destijds aan die familie verkocht is en dat het hun eigendom is. Waarom denkt u dat? Dat komt zeer zeer zelden voor, ik ken tot nu toe 3 gevallen (op een totaal van 2 miljoen graven). Maar de vraag is eenvoudig te beantwoorden: als het stukje grond echt eigendom is, moet het bij het kadaster als zodanig beschreven zijn, zoals ieder perceel zijn eigenaar heeft. Dat is waarschijnlijk niet het geval.
Wellicht bent u of anderen op die idee gekomen omdat in oude stukken wordt gesproken over het eigendom van de kelder. Welnu, in de oude Wet op de lijkbezorging werd ook over eigendom gesproken, maar dat is geen vol eigendom. Het is geen eigenom van de ondergrond, maar (slechts) eigendom van het grafrecht.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten