Verplichtingen gemeente bij uitbreiding kerkelijke begraafplaats
28 juni 2004
Vraag nummer: 3195 (oude nummer: 4458)
Een kerkgenootschap wil haar begraafplaats uitbreiden, i.v.m. capaciteitsproblemen. Daarbij wil men gebruik maken van gemeente grond. Is de gemeente verplicht daaraan medewerking te verlenen en is de gemeente verplicht om bij te dragen in de kosten van de uitbreiding? Wat heeft artikel 38 van de Wet op de Lijkbezorging in dit verband te betekenen?
Antwoord:
Geachte heer of mevrouw,
De gemeente is niet verplicht om daaraan medewerking te verlenen in die zin dat a) gebruik wordt gemaakt van gemeentegrond of b) de gemeente bij moet dragen in de kosten.
Wat artikel 38 Wlb (alleen) zegt is dat een kerkgenootschap gerechtigd is om een begraafplaats te hebben die naar verhouding qua omvang oveeenkomst met het aantal kerkelijke leden in de gemeente. Als 10% van de inwoners van een gemeente Syrisch Orthodox zijn, om maar eens iets te noemen, dan dient de gemeente toe te staan dat dit kerkgenootschap een begraafplaats heeft van de omvang van 10% van de begraafplaatsen in de gemeente. (En er mag ook een correctie plaatsvinden voor crematie).
De gemeente mag dan niet een aanvraag van dit kerkgenootschap afwijzen met het motief dat de gemeentelijke begraafplaats groot genoeg is voor alle inwoners. Wel kan deze omstandigheid reden zijn om dit kerkgenootschap een deel van de gemeentelijke begraafplaats aan te bieden.
Een gemeente mag een kerkgenootschap in het streven om een begraafplaats uit te breiden steunen door bijvoorbeeld een niet commercieel tarief voor grond te rekenen. Maar er is geen sprake van dat men grond cadeau moet doen of anderszins direct of indirect financieel moet bijdragen.
Een andere kant van de medaille is evenwel dat de gemeente kan afwegen dat als de kerk geen (grotere) begraafplaats exploiteert, de gemeente dat moet doen. Dat kost meestal ook geld. Het kan dan een zakelijke afweging zijn om de kerkelijke begraafplaats toch te steunen, om goedkoper uit te zijn. Maar dat hangt ook helemaal van de lokale omstandigheden af. Het is in ieder geval geen verplichting.
mr W.G.H.M. van der Putten