Procedure uitbreiding gemeentelijke begraafplaats
3 januari 2006
Vraag nummer: 4207 (oude nummer: 7204)
Allereerst een gelukkig nieuw jaar toegewenst.
Na met collega's hierover gesproken te hebben, een en ander gelezen te hebben in de Wlb, de informatie op deze site en de gestelde vragen, heb ik nog twee vragen. Dit om te controleren of ik het goed begrijp.
1. Bij uitbreiding van een gemeentelijke begraafplaats wordt gewoon de normale gemeentelijke procedure gevolgd: B&W keurt de door ons uitgezochte locatie goed, vervolgens maken wij een inrichting waarbij de Gemeenteraad alleen betrokken is voor de bestemmingsplanprocedure of de artikel 19wro procedure. Daarnaast moet de inspecteur van VROM erbij betrokken worden. Er hoeft dus geen aanwijzingsbesluit van de raad te zijn, en B&W hoeft de locatie ook niet a.d.h.v. het aanwijzingsbesluit ter ingebruikname goed te keuren. Dit geldt alleen voor bijzondere begraafplaatsen (artikel 40) e.d.
2. De grootste Kerkgenootschap in een stad/dorp heeft recht op een deel van de gementelijke begraafplaats als zij zelf niet meer kan in- of uitbreiden. Het deel van de begraafplaats moet in verhouding staan tot het deel van de bevolking dat dit kerkgezinte vertegenwoordigd. De gemeente kan dit niet weigeren.
Alvast bedankt.
Met vriendelijke groet,
J.S. Nieuwenhuis
Antwoord:
Geachte heer,
Dank u voor uw goede wensen. Graag retour.
Uw beschrijving ad 1 klopt.
Uw beschrijving ad 2 klopt niet, althans de eerste zin. Niet het grootste kerkgenootschap in een stad of dorp heeft recht op een eigen begraafplaats (artikel 38 Wlb) of een deel van de gemeentelijke begraafplaats (artikel 39), maar ieder kerkgenootschap. De rest ad 2 klopt ook.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten