Berichten van een naderend einde
L.J. Veen | 288 pagina's | 1999
Sterven: een hels karwei
Ieder mens heeft zo zijn angsten. Die dingen onderzoeken waar je bang voor bent, kan helpen om een specifieke angst te laten verdwijnen. Bij veel (vooral irrationele) angsten is dat ongetwijfeld een goede raad, in het geval van doodsangst wordt het moeilijker. Het raadsel dood kan pas worden opgelost als jezelf je laatste adem hebt uitgeblazen en dan moet je nog maar afwachten of je je het daarna nog kunt herinneren. Dus hoe onderzoek je de dood? Hoe kun je je doodsangst doen afnemen? Journaliste Pauline de Bok probeerde het door zich in de nabijheid van stervenden te begeven. In het nawoord van haar boek Doodsberichten schrijft ze: ‘De dood heeft me altijd angst ingeboezemd, al kwam hij niet dichtbij. Ik zat opgescheept met een vreemdeling die ik niet binnen kon laten. Toch wilde ik hem leren kennen, want die vreemdeling hoort onverbrekelijk bij het leven, dus ook bij het mijne.’ Dus ging De Bok werken als vrijwilliger bij een Amsterdamse organisatie voor thuishulp die hulp biedt aan familie, vrienden en buren die de zorg voor ongeneeslijk zieken niet meer alleen aan kunnen. In Doodsberichten vertelt ze het verhaal van de laatste maanden van vijf mensen.
Het resultaat zijn vijf mooie, maar weinig opwekkende portretten van mensen die letterlijk leven in het aangezicht van de dood. Een lang sterfbed (in dit boek meestal aan kanker) is niet iets om naar uit te kijken, dat is wat de lezer vooral leert uit dit boek. Dan valt de plotselinge dood, door middel van een hartaanval bijvoorbeeld, te verkiezen boven de langzame dood door onder andere kanker. Niet vanwege de pijn en de lichamelijke aftakeling (hoewel dat ook niet iets is om naar uit te kijken) maar omdat, zo laat De Bok zien, het verdomde moeilijk is de dood te accepteren als je er zo vlak voor staat. Bewust afscheid nemen van het leven is een hels karwei. Het wordt vaak gezegd, maar is het werkelijk zo prettig uitgebreid afscheid te kunnen nemen van familie en vrienden? Voor de familie en de vrienden ongetwijfeld wel, maar voor de stervende? Het is slechts weinigen gegeven zich totaal over te geven aan het onvermijdelijke, dat is wat De Bok leert en beschrijft. ‘In de loop der tijd begon ik te begrijpen dat het allemaal om overgave gaat,’ schrijft De Bok. ‘Voor de stervende is het een helse opgave en niemand weet van tevoren of hij daartoe in staat zal zijn.’
Het verhaal over de manisch-depressieve Andrea Daniëls, die zelfmoord pleegt door van haar flat te springen, lijkt er in eerste instantie niet bij te horen. De Bok, die Andrea twee jaar daarvoor eenmaal heeft ontmoet, spreekt met diverse familieleden en vrienden van Andrea en ondervraagt hen vooral over de laatste maanden van Andrea’s leven. Maanden die ook als een sterfbed gezien kunnen worden: bezig zijn met het einde, het eigen leven overdenken, er afstand van nemen en afscheid nemen van familie en vrienden.
Door dit verhaal naast de verhalen over ‘gewone sterfbedden’ te zetten, zorgt De Bok er voor dat je als lezer als vanzelf een vergelijking maakt tussen lichamelijk en geestelijk lijden en aftakelen – zonder dat de auteur het expliciet als een onderwerp aan de orde brengt – en vraag je je als vanzelf af waarom de wens te sterven bij de lichamelijk ongeneeslijk zieke wel serieus wordt genomen en bij de geestelijk ongeneeslijk zieke niet?
Wie doodsangst heeft of bang is voor een langdurig sterfbed, zal zijn angst door dit boek niet zien verdwijnen. Haar zoektocht leverde De Bok het volgende op: ‘Een vreemdeling is de dood niet meer, maar als vriend kan ik hem ook niet beschouwen. Daarvoor is mijn ontzag voor de dood te groot.’
Berichten van een naderend einde verscheen in 1999 als Doodsberichten bij Meulenhoff.
(Barbara Mastwijk)
Het boek is uitverkocht, tweedehands nog te verkrijgen via bol.com.