Schudden van een graf binnen de 10 jaar grafrust
1 februari 2011
Vraag nummer: 7857 (oude nummer: 16405)
Het betreft een 2 laags graf waarin in 1995 iemand op laag 2 (onderste laag) is begraven. In 2010 heeft er een bijzetting plaats gevonden op laag 1. Het graf is nu vol. Nu wil de rechthebbende van dit graf echter als zij komt te overlijden ook in dit graf komen. Haar moeder en broer liggen hier nu nl. in. Zij wil dan dat het graf geschud wordt, zodat zij erbij kan. Als zij na 10 jaar komt te overlijden, is dit geen probleem. Echter als zij binnen de 10 jaar komt te overlijden zitten wij met de wettelijke grafrust van 10 jaar. Nu heeft zij bij ons een verzoek ingediend om toestemming te vragen om een verlof af te geven om het graf open te maken en de stoffelijke resten van de persoon die in 1995 is begraven dieper te begraven in het graf (schudden). Daarop zal het stoffelijk overschot van de laatst overledene in 2010 opnieuw in het zelfde graf begraven worden waardoor er een plek vrijkomt voor de rechthebbende.
Volgens mij moeten wij ons aan de 10 jaar grafrust houden en moeten wij het verzoek afwijzen. Kunnen ze dan nog bij de officier van justitie een aanvraag indienen??
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Bij de uitvoering van de bepaling in artikel 24 van uw beheersverordening dat het samenvoegen van stoffelijke resten (schudden van het graf) mogelijk is, bent u inderdaad gebonden aan de wettelijke regels inzake de grafrust. Het samenvoegen / schudden is een vorm van ruiming en ruiming mag pas na 10 jaar na de laatste begraving in een graf.
Het is jammer dat deze mevrouw nu pas in actie komt, want als zij vorig jaar bij de tweede begraving in dit graf deze wens had geuit, was de uitvoering zonder meer mogelijk geweest. De 2e laag had toen geschud kunnen worden; de kist had op de 2e laag geplaatst kunnen worden en er zou ruimte zijn ontstaan om later op de 1e laag nog iemand te begraven.
Op dit moment kunt u niet anders dan het verzoek afwijzen, omdat het neerkomt op het ruimen van het graf binnen de wettelijke termijn van grafrust.
U zou nog kunnen overwegen om het verzoek te zien als een verzoek tot opgraving en (diepere) herbegraving van de laatst begraven persoon, waarbij dan tevens de stoffelijke resten van de in 1995 begraven persoon worden samengevoegd. Dat zou in mijn optiek niet bezwaarlijk zijn als de laatste begraving in 2010 minder dan (ongeveer) twee maanden geleden is. Dat zou passen binnen een landelijk vaak gehanteerde beleidslijn om op- en herbegravingen binnen twee maanden na een begraving toe te staan. Maar als het langer geleden is, wordt dat ook bezwaarlijk.
Als de laatste begraving langer dan 2 maanden geleden heeft plaatsgevonden, zie ik geen mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke termijn van grafrust: u mag het dan niet toestaan. Er is geen vrijheid om af te wijken van de wettelijke termijn van grafrust, als het niet om een op- en herbegraving gaat.
Ik begrijp uw vraag over de officier van justitie niet. Die heeft alleen een taak bij crematie na opgraving binnen een jaar na de begraving; dat is hier niet aan de orde. Ook een officier van justitie heeft geen bevoegdheid om inbreuk op de termijn van grafrust toe te staan, behalve als een opgraving plaats vindt om de overledene alsnog te cremeren. Het heeft dus geen enkele zin om bij de officier van justitie een aanvraag in te dienen; die kan niet anders reageren dan door op te merken dat hij over het schudden van een graf niets te zeggen heeft.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten