Verduidelijking vraaag 5784
29 maart 2005
Vraag nummer: 3792 (oude nummer: 5789)
Geachte heer Van der Putten
Wellicht ben ik niet duidelijk genoeg geweest.
De vrouw van de overledene was de vrouw waar hij mee samenleefde. Dus niet gehuwd, geen samenlevingscontract en niet als zodanig geregistreerd bij de burgerlijke stand. Mijn nicht vraagt zich dan ook af, of er desondanks meer rechten voor haar bestaan, dan voor haar moeder. Zij denkt van niet.
Daarom de vraag over art.18.1 van de Wet op de Lijkbezorging, die luidt:"De lijkbezorging geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, TENZIJ dat redelijkerwijs niet gevergd kan wor-
den".
De vraag, is het redelijk, dat een moeder verhinderd wordt het graf van haar zoon te bezoeken? Immers haar ex-man ligt daarbovenop begraven. Dit kan zij emotioneel niet aan. Vandaar dat ik art. 18.1 van genoemde wet aanhaalde.
Met vriendelijke groeten en in afwachting van uw antwoord.
Antwoord:
Geachte heer,
Dank voor uw aanvulling. Het maakt een wat nauwkeuriger antwoord mogelijk.
Dat de overledene niet gehuwd was met de vrouw met wie hij samenleefde en geen ander contract of een andere registratie had, maakt voor deze situatie niets uit. In de Wet op de lijkbezorging komen in een paar artikelen nabestaanden aan de orde. Daar wordt dan altijd - als eerste - genoemd: de echtgenoot of andere levensgezel. En wel tegelijk, op plaats 1. De wetgever kijkt bewust in dit soort zaken niet naar formele banden, maar naar feitelijke relaties. En duidelijk is dat de overledene in dit geval me de vrouw een feitelijke relatie had die door de wetgever - wat zaken rond het overlijden betreft - op één lijn wordt gesteld met een huwelijksrelatie. Ik ken trouwens uit jurisprudentie voorbeelden die nog verder gaan, namelijk dat een vriendin van een overledene vóórgaat boven de echtgenote van de overledene waar hij (bewust) (nog) niet van gescheiden was.
Artikel 18 gaat over de lijkbezorging van de overledene. U haalt een passage uit het eerste lid aan. Die ontsnappingsmogelijkheid "TENZIJ dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden" moet heel feitelijk en objectief worden gelezen. Bijvoorbeeld dat iemand op de maan begraven wil worden, dat kan niet, dat is duidelijk. Maar stel dat iemand een praalgraf van EUR 100.000,- wil in een mausoleum. In theorie zou dat kunnen, maar het zou betekenen dat de langstlevende het huis moet verkopen om het te bekostigen. Dan is dat iets wat redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Er zijn van de behandeling van de wet in de Tweede Kamer voldoende voorbeelden om te weten wat daar mee bedoeld is en wat niet.
Dat de moeder verhinderd wordt om het graf van haar zoon te bezoeken, is geen objectief vast gegeven. Zij voelt dat zo. En ik wil zo'n gevoel niet onderschatten, maar dat is niet objectief. "Wat redelijkerwijs niet gevergd kan worden" zijn situaties waarvan iedereen zegt als hij/zij er van hoort "Nee, natuurlijk niet". En dat is dit niet.
Daarmee wil ik het probleem niet bagatelliseren, maar met zulke gevoelens kan bijvoorbeeld een rechter in een rechtszaak ook geen rekening houden. Alleen in heel bijzondere situaties kan dat anders liggen. Bijvoorbeeld als de vader het kind ernstig heeft verwaarloosd en de moeder heeft mishandeld en daar rapporten van zijn, de vader uit de ouderlijke macht is gezet, etc. Dan kún je de situatie hebben dat bijvoorbeeld een rechter oordeelt dat dit niet kan. Maar ook nog niet automatisch en vanzelfsprekend.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten