In tweede golf overleden bijna 11 duizend meer mensen dan verwacht
maandag 12 juli 2021
Tussen half september 2020, het begin van de tweede coronagolf, en eind juni 2021 zijn bijna 11 duizend mensen (9 procent) meer overleden dan verwacht. Vooral in de eerste maanden was de sterfte hoger dan gebruikelijk. In de leeftijdsgroep 65 tot 80 jaar was de sterfte het meest verhoogd, en in totaal bij mannen meer dan bij vrouwen. Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.
In de sterftecijfers zijn vier fasen in de tweede golf van de corona-epidemie te onderscheiden. In de eerste en tweede fase was er in meerdere weken oversterfte, waarbij de sterfte buiten het interval van gewoonlijke fluctuaties uitkwam. In de derde fase lag de sterfte enkele weken onder verwacht (maar binnen het interval, dus er was geen ondersterfte). In de laatste fase (tot en met week 24) was de sterfte hoger dan verwacht (maar binnen het interval), met in een enkele week oversterfte. In week 25 was de sterfte lager dan verwacht, in de week daarna weer als verwacht.
Begin januari is Nederland gestart met het vaccinatieprogramma. Ouderen en mensen in een instelling voor langdurige zorg werden als eerste gevaccineerd.
Hogere sterfte veroorzaakt door COVID-19
De hogere sterfte in de tweede golf is volledig toe te schrijven aan COVID-19. Tussen half september en eind maart (de periode waarvoor de cijfers van de doodsoorzaken bekend zijn), overleden 18,0 duizend mensen aan COVID-19. Het totaal aantal overledenen kwam in die periode 9,2 duizend hoger uit dan de verwachting. Dat het aantal COVID-19-doden hoger is dan de oversterfte tot eind maart, hangt samen met de afwezigheid van een griepepidemie in de winter van 2020/’21. In een gemiddeld jaar sterven in de winter relatief veel mensen tijdens een griepepidemie. Tijdens de eerste golf van de corona-epidemie was de sterfte aan COVID-19 ongeveer gelijk aan de oversterfte.
Sterfte bij Wlz-zorggebruikers verhoogd, maar minder dan in eerste golf
Tijdens de tweede coronagolf overleden 3,7 duizend mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz) (8 procent) meer dan verwacht. In de overige bevolking was dat met 9 procent nog iets hoger (7,0 duizend meer overledenen). In de eerste golf overleden 5,2 duizend Wlz-zorggebruikers meer dan verwacht, en 3,8 duizend mensen in de overige bevolking.
Bij Wlz-zorggebruikers overleden tijdens de eerste en tweede fase van de tweede golf meer mensen dan verwacht. In de tweede fase overleden met 22 procent net wat meer dan in de eerste (20 procent hogere sterfte). Ook bij de overige bevolking overleden er in die twee fasen meer mensen, maar de oversterfte was lager dan onder Wlz-zorggebruikers (13 procent in de eerste fase, 12 procent in de tweede).
In de derde fase daalde de sterfte. Er overleden 11 procent Wlz-zorggebruikers minder dan verwacht. In de overige bevolking was de sterfte ongeveer gelijk aan verwacht.
In de vierde fase nam de sterfte onder de overige bevolking toe, en overleden 10 procent meer mensen dan verwacht. Onder Wlz-zorggebruikers was de sterfte toen 5 procent lager dan verwacht.
Meer mannen dan vrouwen overleden
Hoewel er meer oudere vrouwen zijn dan mannen, overleden tijdens de tweede golf van de corona-epidemie meer mannen dan vrouwen (65,8 duizend mannen tegen 64,5 duizend vrouwen). Er overleden 6,9 duizend mannen (12 procent) en 3,9 duizend vrouwen (6 procent) meer dan verwacht. Tijdens de eerste golf was de sterfte onder mannen ook meer verhoogd.
Vooral meer 65- tot 80-jarigen overleden
In de tweede coronagolf overleden 4,9 duizend 80-plussers (7 procent) meer dan verwacht voor deze leeftijd. In de leeftijdsgroep 65 tot 80 jaar overleden 4,9 duizend mensen (14 procent) meer dan verwacht. Onder 65 jaar overleden 0,9 duizend mensen (6 procent) meer dan verwacht. In de eerste golf ging het om 5,7 duizend 80-plussers, 2,7 duizend 65- tot 80-jarigen en 0,5 duizend 65-minners.
De tweede golf van de corona-epidemie was in de sterfte als eerste zichtbaar onder 80-plussers. Niet veel later nam ook de sterfte onder 65- tot 80-jarigen toe. In deze leeftijdsgroep bleef de sterfte langer boven het verwachte niveau. Onder mensen jonger dan 65 jaar waren er in deze periode een paar weken met verhoogde sterfte.
In de derde fase, begin 2021, daalde de sterfte onder 80-plussers snel en bleef sindsdien onder of rond de verwachte sterfte. In de derde fase overleden 10 procent minder 80-plussers dan verwacht. Ook de sterfte onder mensen jonger dan 80 jaar lag in deze fase lager dan in de eerste twee fasen. In de vierde fase nam echter de sterfte onder mensen jonger dan 80 jaar weer toe en was er oversterfte.